Bushmill, Robert Quigg en bonfires

Bushmill zou je kunnen kennen van zijn whiskydistilleerderij of van de Giant’s Causeway die hier zo’n beetje om de hoek ligt. Maar sergeant Robert Quigg is hier ook in de buurt geboren en wordt in het stadscentrum geĆ«erd met een standbeeld waarop hij is afgebeeld als jong militair met snor en geweer. Zijn heldendaad is dat hij tijdens de Great War, zoals de Eerste Wereldoorlog (1914-1918) hier nog steeds wordt genoemd, zeven gewonde kameraden uit de gevechtslinie sleepte naar het veilige achterland. De tragiek is dat de persoon waar hij eigenlijk naar op zoek was, luitenant Henry Macnaghten, nooit werd gevonden.

Ik sta hier op een groot parkeerterrein, met sanitair blok en warm water, dat overdag vooral gebruikt wordt door de touringbussen die steeds verse ladingen toeristen aanvoeren voor de loopgraven van de Giant’s Causeway. Een pendelbus brengt ze naar het strijdtoneel daar.

Het centrum van Bushmill (1300 inwoners) is de laatste dagen opgetuigd voor de Oranjefestiviteiten die hier officieel pas volgende maand beginnen. Dan wordt herdacht hoe ‘onze Willem’ en hun King William III in 1690 de katholieken onder leiding van James II of Jacobus versloeg tijdens The battle of the Boyne.
De wapperende rood, wit en blauwe vlaggetjes in Main Street geven een WK-voetbalgevoel, maar ‘wij’ doen deze keer even niet mee. De Engelsen trouwens wel, als enige vertegenwoordiger namens het Verenigd Koninkrijk.

Het centrum van Bushmill ziet er een beetje uit als vergane glorie. De nep-kozijnen en nep-deuren moeten ook hier verhullen dat er leegstand en verrotting gaande is in veel panden aan weerszijden van Main Street. Maar ook wordt de bouw aangekondigd van nieuwe appartementen aan de rivierzijde waar de zalmen zwemmen. Een vrouw vertelt me dat het allemaal de schuld is van de grote supermarkten waar iedereen tegenwoordig z’n spullen koopt.

Veel is er niet te doen. Het toerisme lijkt vooral de kurk te zijn waarop Bushmill drijft, met excursies naar de distilleerderij en naar de Giant’s Causeway. De vrouw vertelt me dat de meeste inwoners zich Brits voelen en ook Brits willen blijven. Dat Noord-Ierland verdeeld is, zal altijd zo blijven. ,,De katholieken hebben St. Patrick’s Day en wij hebben de Oranjefeesten.” Een leven in een verenigd Ierland kan deze vrouw zich niet voorstellen.,,Dan zouden zij The Battle of the Boyne toch hebben gewonnen.”

Als ik terugkeer bij mijn auto, zie ik hoe twee jongens in de weer zijn bij een berg hout aan de achterkant van het voetbalveld. Ik loop er naartoe en vraag wat ze aan het doen zijn. Het hout dat hier ligt is bestemd voor het grote vuur, The Bonfire, op 11 juli. Mensen kunnen hun hout hier inleveren. Adrian (21) en zijn jongere broertje Kenzie (12) moeten het allemaal een beetje in de gaten houden. Het vreugdevuur zoals dat op 11 juli om 24.00 uur overal in Noord-Ierland wordt aangestoken, is de inleiding tot de Oranjefeesten. Adrian is ook ‘bouwer’ van de brandstapel, maar Steven, nu even niet aanwezig, is de hoofdbouwer. Wat er nu precies gevierd wordt, weten de jongens niet, maar hun hele leven lang is het elk jaar feest.,,Het geeft gewoon een goed gevoel”, zegt Adrian. Hij verwacht dat de stapel nog wel vier keer zo hoog wordt. Het doet me denken aan de paasvuren,’ paasbulten’, uit mijn eigen jeugd.

Het hele dorp loopt uit om naar het vuur te komen kijken en het is een gezellig samenzijn op en rond het voetbalpark. Maar of het katholieke deel van Bushmill daar ook aanwezig bij is, waag ik te betwijfelen. Van anderen heb ik gehoord dat er in de week dat er veel Oranjemarsen worden gehouden, een massale uittocht plaatsvindt van katholieken uit Noord-Ierland. Zij geven er de voorkeur aan om de week waarin 11 en 12 juli vallen, ergens anders door te brengen, bijvoorbeeld in de Republiek Ierland.