Door John Spijkerman
Net als in Edinburgh zijn daklozen prominent aanwezig in het straatbeeld voor een ieder die niet volledig opgaat in zijn eigen virtuele werkelijkheid of in een op hol geslagen consumptiedrift. Zo’n 5000 van deze daklozen lopen er hier rond, hoorde ik vorige week tijdens een politieke bijeenkomst. Waarom ze dakloos zijn weet ik niet. Sommigen willen misschien zelf niet anders, maar zoveel daklozen in een stad, vind ik verontrustend. ‘Ze willen gewoon niet werken’, zegt mijn Liverpoolse vriend Marty als ik hem er naar vraag. Maar of dit de verklaring is?
Als ik op dinsdagmorgen in de bus zit op weg naar Cook Street in Liverpool, zie ik in het stadscentrum een dakloze in een portiek. Hij ligt in een slaapzak die half open is. De bus staat even stil in Castle Street en net op dat moment zie ik hoe de man zijn hand in zijn broek steekt, zijn geslachtsdeel tevoorschijn tovert, al liggend zich iets naar voren verplaatst, en begint te plassen over de trappen heen, een kleine zelf gecreĆ«erde waterval veroorzakend. In de bus zit nog een passagier die het ook gezien heeft. Vol ongeloof kijken we elkaar aan. ‘Incredible’ is het enige woord dat ik kan uitbrengen. De bus trekt op en stopt bij de volgende halte Cook Street en we stappen uit. Het beeld van de liggende, plassende man achtervolgt me de hele dag.
Ik loop naar het Echo conferentiecentrum waar Labour zijn partijconferentie houdt. Op het plein voor het conferentiecentrum kom ik allerlei protestgroepen tegen die de aandacht van de congresgangers proberen te trekken. Nadrukkelijk aanwezig is ook het anti – Brexitkamp. Ik praat met tegenstanders van Brexit die goede hoop hebben dat ze het tij nog kunnen keren met een tweede referendum: a people’s vote. Ik spreek ook met twee orthodox Joodse mannen die hun steun uitspreken voor Jeremy Corbyn die in de rechtse pers voortdurend wordt beticht van antisemitisme.
’s Middags loop ik door Paradise Street in het centrum van Liverpool. Achter een telefooncel zie ik een wat groezelige met tape aan elkaar geplakte tent staan. Even verderop ligt een hoopje dekbedden. Ik wil graag weten wat het verhaal is achter deze tent in deze drukke winkelstraat en loop naar de tent toe. Ik moet glimlachen als ik zie dat er op de tent geschreven is dat er ‘vacancies’ zijn en dat een overnachting hier 15 pond kost. Dat is toch een stukje ondernemingsgeest, denk ik. En humor.
Als ik roep of er iemand aanwezig is, komt er beweging in de stapel dekbedden achter me en zie ik een jonge man met lang haar, en een lange baard tevoorschijnkomen. Hij is ongewassen, heeft zwarte handen en ruikt niet geheel fris, maar blijkt alert en slim te zijn. Als hij begint te praten, zie ik dat zijn tanden een niet al te vrolijke aanblik bieden. Op de middelbare school hadden we vroeger een jongen uit Staphorst in de klas die nooit zijn tanden poetste en ook een mond vol rottende tanden had. ‘Dropje’, werd hij genoemd. Daar doet hij me aan denken.
Hij wil best praten en zegt dat hij Philip heet en zijn vriend heet Damian. Sinds Kerstavond 2017 leven ze op straat in Liverpool en slapen ze in een tent. Hij is z’n huis kwijtgeraakt, heeft geen baan meer en leeft op straat samen met Damian die in de gevangenis heeft gezeten. Hij zegt alleen een huis te willen.
Op dat moment hoor ik een vrouwenstem achter me die roept dat de jongens een schande zijn voor de stad door zo in een tent op straat leven. Ik raak betrokken in een merkwaardig toneelstuk waarbij er voortdurende interactie is tussen de vrouw en de jongens die haar van alles toeschreeuwen. Ik loop naar de vrouw toe die een kind op de arm draagt. Ze zegt dat ze werkt voor een organisatie die Whitechapel heet. Die organisatie zet zich in voor daklozen. Ze zegt dat deze jonge mannen al verschillende huizen zijn aangeboden, maar dat ze steeds weigeren. Dat ze hier nu op straat wonen in een tent, vindt ze ‘disgusting’. ,,Iedereen biedt ze hulp aan. Het is hun keus. We hebben een dwangbevel tegen ze moeten uitvaardigen. Voordat de gemeente iets kan doen hebben we een dwangbevel nodig om de tent weg te halen. We hopen ze dan ergens onder te brengen.”
Ik praat nog even door met de vrouw die zegt dat de daklozen die op straat leven daar zelf voor kiezen.,,De gemeente doet haar best voor iedereen die op straat leeft en wil ze helpen. Ook deze twee jongens, maar je kunt ze niet helpen.” Terwijl ik met de vrouw praat, roepen de jongens haar van alles toe. Als de vrouw uitendelijk vertrekt, ben ik in de commotie vergeten haar naam te vragen.
Ik keer terug naar Philip, ga op m’n hurken zitten en vraag hem wat er volgens hem aan de hand is. Hij zegt alleen een huis te willen.,, Ze hebben ons niets aangeboden. ‘Damian show him the video where they say they don’t offered us anything’, roept Philip, maar de accu van Damians telefoon is leeg…
Ondanks zijn smoezelige voorkomen, blijkt Philip alert en scherp van geest. Hij was ooit advocaat en is behoorlijk van de tongriem gesneden.,, Ze hebben niks gedaan. Zij werkt voor Whitechapel, een organisatie die zich voor de daklozen moet inzetten. Ze hebben zelf 27.000 pond aan donaties ontvreemd. Het zijn dieven die niets om de daklozen geven. Zij is de manager. ‘I call her Robbing Scumbag’. Zij zegt dat we er smerig uitzien en dat we de stad smerig maken. Zijn dat de woorden van iemand die zich in zou moeten zetten voor de daklozen? Ze willen ons niets aanbieden. Ze werkt daar zodat ze geld kan stelen. Ik ben een advocaat. Daarom kunnen ze ons niet verplaatsen. Ze hebben het weer verknald, want in het dwangbevel staat dat ze een tent gaan verplaatsen. Dan zetten we gewoon er een andere neer. Dit is Liverpool. We zijn hier gewend aan protesten.” Philip en Damian zeggen steun te krijgen van de inwoners van Liverpool. Tijdens dit interview krijgt Philip twee keer wat toegestopt van voorbijgangers.
Kun je gelukkig zijn als je zo leeft, vraag ik aan Philip. ,,We zijn misschien wel gelukkiger dan de meeste mensen”, antwoordt hij.,,We maken er het beste van. We lachen elke dag ‘me and my mate’. Het gaat me niet om geld en rijkdom, om een dure auto of een groot huis. Mijn droom is het om het goede te doen. We zijn al zeven keer voor de rechter geweest in de Magistrates Court. Dat kost 3000 pond per uur. Ik ga ernaar toe en dan zeg ik ‘Ik ga dit zo duur mogelijk maken voor jullie’. Waarom geven ze ons geen huis? Als de tent wegmoet, zetten we zetten er gewoon een nieuwe tent neer en begint het opnieuw. ‘I’m not letting the government push me around. We’ll keep on fighting’.”
Ik neem afscheid van Philip. Hoe groot de kans is dat hij en Damian ooit een huis krijgen, weet ik niet. Ik weet ook niet of de rechtbank opdracht gaat geven om de tent weg te halen en wat er daarna gaat gebeuren. Zonder alle ins en outs in deze specifieke zaak te kennen, illustreert dit verhaal wel hoe ingewikkeld het kan zijn een oplossing te vinden voor daklozen in grote steden als Liverpool.