Vanuit Castlegregory rij ik woensdag 18 april op weg naar Listowel. Ik wil naar Listowel omdat daar een begraafplaats is – een soort massagraf – voor de slachtoffers van de Grote Hongersnood, die Ierland tussen 1845 en 1852 trof. De aardappeloogst mislukte en de bevolking kromp met een kwart – van 8 miljoen naar 6 miljoen – in de nasleep van deze tragedie. Een miljoen Ieren stierf door honger en ziekte en nog eens een miljoen emigreerde naar de Verenigde Staten. Vooral het westen van Ierland werd zwaar getroffen. Ook in de decennia daarna verlieten vele Ieren hun vaderland.
Op zoek naar het ‘Great Famine graveyard, stuit ik eerst op een groot aantal anti-abortusposters bij Listowel Christian Fellowship Center. Op 25 mei mogen de Ieren in een referendum stemmen over het herroepen van het zogenaamde 8e amendement bij de grondwet. In Artikel 40.3.3 van de grondwet erkent de staat het recht op leven voor ongeborenen met inachtneming van het recht op leven van de moeder. Abortus is verboden. Duizenden Ierse vrouwen reizen nu jaarlijks naar Engeland daar een abortus te ondergaan.
De tanende invloed van de door seksuele schandalen getroffen Katholieke Kerk leidt ertoe dat er mogelijk een meerderheid is onder de bevolking om het 8e amendement te herroepen. ‘Support mothers, protect babies. Save the 8th’ staat er op een poster. En op een andere ‘Support a woman’s right to be born’. Weer een andere poster heeft een waarschuwend karakter met de tekst ‘In England 1 in 5 babies are aborted. Don’t bring this to Ireland.’ Een van de emoties waarop de anti-abortuscampagne inspeelt, zijn kinderen met Down of een andere handicap, want lopen zij straks niet het risico als eerste te worden geaborteerd, mocht abortus legaal worden? ’We were all once a tiny, helpless 12 week old preborn baby. Let’s not deny anyone their human right to life’, waarschuwt een anti-abortus en pro-life wagen, die rondrijdt ergens in de omgeving van Waterford.
In Listowel vind ik na veel gezoek uiteindelijk het Teampaillín Bán, het kleine witte kerkhof, vlakbij een ‘workhouse’ waar veel armen woonden. Listowel was een van de acht ‘workhouses’ in de omgeving waar mensen die niet in staat voor zichzelf te zorgen onderdak kregen en werk. De famine gravegard geeft uitzicht op een grasveld, waar velen naamloos begraven liggen. Er staat een kapelletje, maar verder is er weinig te zien. Op het informatiebord bij de ingang staat dat er tussen 1845 en 1852 zo’n 5000 mensen stierven door honger en ziekte. De ergste week was in maart 1851 toen er 66 mensen doodgingen, waarvan 52 kinderen.
’s Avonds rij ik even buiten Ballyunion op zoek naar een camping. In het weiland zie ik hooibalen verpakt in paars plastic. Op elke hooibaal is een letter geschreven. Alle letters samen vormen het woord Bromore Cliffs, alleen de tweede letter is bijna onleesbaar. Ik rij de parkeerplaats op die afgezien van een andere auto, verlaten is. Ik zie een soort toegangshuisje en een betaalautomaat die buiten dienst is. Ik kan dus niet betalen.
Mijn verwachtingen zijn niet al te hoog gespannen, maar toch ga ik even kijken. Ik loop het wandelpad op dat naar de cliffs leidt. Als ik dichterbij de cliffs kom, blijkt mijn aanvankelijke scepsis totaal ongegrond. De rotsen zijn zo’n 60 meter hoog en indrukwekkend: Devils Castle of Devils Island of Adelaarsnest, lees ik, als ik omlaag kijk in de kolkende zee. Opnieuw ben ik alleen op de wereld. In de verte zie ik een waterval die uit de rotsen spuit. Rondom is een hekwerk aangebracht om bezoekers te weerhouden van al te frivole waaghalzerij. Ik loop terug naar de auto. Als ik aanstalten maak de parkeerplaats te vertrekken, komt er een man het parkeerterrein oprijden. Hij loopt naar me toe en vraagt of ik betaald heb. Ik leg uit dat de automaat niet werkt. Maar dan had ik een mobielnummer moeten bellen, zegt hij. De man, Mike Flahive, blijkt de eigenaar te zijn van het stuk land waarop de Bromore Cliffs liggen. Mike is boer en de familie woont hier al sinds mensenheugenis. Pas zes jaar geleden heeft hij de Bromore Cliffs opengesteld voor het publiek. Daarvoor was het terrein dus niet publiekelijk toegankelijk. Nu ontvangt hij hier jaarlijks 30.000 betalende bezoekers. Hij vertelt ook nog dat het een archeologisch interessante plek is en dat er duizenden jaren geleden al mensen woonden op deze plek.
Ik neem afscheid van Mike en zet koers naar Ballybunnion waar ik uiteindelijk onderdak vind op Pierce’s Caravanpark.
je verhaal geeft wel goed de rust van Ierland aan.
PM De rust bij de laatste AAV was hier verdwenen.
In dit geval zeker. Vooral geinstitutionaliseerde religie zorgt voor problemen. Op meer persoonlijk vlak zijn er ook veel mensen die hun religie op een veel positievere wijze uitdragen.