Hurling hoort bij de Ierse volkaard

KILKENNY – Zondagmiddag heb ik in Kilkenny kennisgemaakt met de wereld van hurling. Het is een bijzondere sport die het houdt tussen een combinatie van hockey, honkbal, rugby en een beetje voetbal. Het draait allemaal om een balletje van kurk, de sliotar – spreek uit slitter – die met een hurley, een speciaal stick van essenhout, wordt geslagen, maar je mag de bal ook met de hand meenemen en zelfs met de voet vooruit trappen. Naast kerk en taal is hurling een samenbindend element voor de Ieren en een karakteristiek onderdeel van hun cultuur.

Mijn gastheer Joe Wall en ik vertrekken ’s middags om 1 uur vanuit Mullinavat naar Kilkenny om daar eerst Derek op te pikken. Derek is een oude schoolvriend van Joe die nu in Kilkenny woont. Als kinderen hebben ze samen ook hurling gespeeld. Dat laatste is overigens niet verwonderlijk, want hurling is de belangrijkste sport in Ierland. Al vanaf hun vijfde spelen kinderen het. Zowel jongens als meisjes want iedereen slaat hier zijn of haar hurlingballetje. Elk dorp heeft zijn eigen hurlingvereniging. Elk hurlingteam heeft 15 spelers. Alhoewel hurling een amateursport is, wordt het op hoog niveau gespeeld. De sport is het populairst in het zuiden en midden van het land. De graafschappen Kilkenny, Tipperary en Cork vormen de harde kern van het hurlinggebied.

Na Derek te hebben opgepikt, rijden we naar het stadion. Joe en Derek hadden al kaartjes gekocht voor het zijvak waar de harde kern van Kilkennysupporters staat, Aan de andere kant staan de supporters uit Tipperary, die graag eens willen winnen in het stadion van Kilkenny, want dat is ze de afgelopen tien jaar niet meer gelukt. Op de kopse kanten zijn sta-plaatsen en zitplaatsen. Ik heb bij de plaatselijke supermarkt een kaartje voor een zitplaats gekocht.

Het stadion in Kilkenny waar de kampioenswedstrijd tussen de thuisploeg Kilkenny en Tipperary wordt gespeeld, is met ruim 17.600 toeschouwers goed gevuld. Het is ook niet zomaar een match, maar een ontmoeting tussen twee giganten op het gebied van hurling: een soort Ajax-Feijenoord. Af en toe prikt er zondagmiddag een voorjaarszonnetje door het wolkendek. Het is in ieder geval droog. Ideaal hurlingweer, lijkt me. Ik heb een zitplaats direct achter het doel en kan het veld goed overzien en foto’s maken. Het grote aantal kinderen en gezinnen is opvallend: hurling is echt een familiegebeuren. Daarbij moet ook de inwendige mens niet worden vergeten, want ik zie massa’s Ierse kinderen passeren met in hun ene hand een hurley en in de andere hand een bakje patat met daarover ketchup of pindasaus. Sommige kinderen zijn gekleed in de kleuren van hun respectievelijke teams: ‘Black and amber’ voor Kilkenny en ‘Blue and yellow’ voor Tipperary.

Als we het stadion binnenkomen, zijn de dames van Kilkenny en Cork nog aan het spelen. Het enthousiasme op de tribunes is groot. Kilkenny is de betere van de twee teams. Maar de meeste mensen komen toch vooral voor de herenwedstrijd tussen Kilkenny en Tipperary om het kampioenschap. Het gaat hier om het kampioenschap voor de league. Later in het seizoen, vanaf eind mei tot september – wordt er ook nog een all-Irish championship gespeeld. Door de kenners wordt die competitie hoger ingeschaald, maar de wedstrijd van vanmiddag is alvast een mooie opwarmer voor dat hoofdgerecht. Kilkenny is qua kampioenschappen de absolute favoriet, maar Tipperary wordt door mijn gastheer Joe Wall – met tegenzin – als favoriet aangeduid. Maar ook in de wereld van hurling is de bal rond en is alles mogelijk.

Inmiddels komen de teams van Kilkenny en Tipperary energiek het veld op. Er worden teamfoto’s gemaakt en het plaatselijke muziekkorps grijpt zijn kans en marcheert over het veld, gevolgd door de twee teams die zich op deze wijze aan het publiek presenteren.

Een wat oudere man naast me vraagt me of ik ‘into hurling’ ben. Ik zeg dat het mijn eerste wedstrijd is. Als ik vertel dat ik uit Nederland kom, klaart zijn gezicht op en vertrouwt hij me toe dat hij daar al een keer of vijf is geweest en dat hij in juli naar Den Haag gaat. ,,The Dutch are such nice people’… We worden onderbroken in onze conversatie omdat iedereen plotseling gaat staan en een vrouwenstem zingt. Uit de luidsprekers klinkt het Ierse volkslied. Een passend begin van deze deze titanenstrijd.

Na het volkslied gaan we weer zitten en begint de wedstrijd. Het is lastig om het spel goed te volgen, want er gebeurt heel veel, het veld is groot en het balletje is klein. De Ieren op de tribune hebben er minder problemen mee en steken hun enthousiasme niet onder stoelen of banken. In de lengte van het speelveld staan aan beide kanten twee lange witte houten palen, met een witte paal er horizontaal tussen. Het lijkt een beetje op een H, vergelijkbaar met een rugbyveld. Onder de horizontale paal is een doel gemaakt. Teams kunnen punten scoren door de sliotar, het kurken balletje, tussen de twee grote houten palen te slaan of door het balletje in het doel te krijgen. Een ‘echt doelpunt’ levert drie punten op. Een geslaagd schot tussen de palen is 1 punt.

Hurling is een fysieke sport. ,,It’s a rough and manly game’ vertelt mijn oudere tribunevriend me. Dat is niet gelogen. Het spel deint op en neer en de confrontaties worden niet vermeden. Toch blijft het ‘fair’. Bij de rust gaat de stijd nog redelijk gelijk op en leidt Tipperary net, maar na de rust is het snel bekeken en walst Kilkenny over Tipperary heen. Er worden twee mooie ‘echte’ doelpunten gemaakt die ongekend enthousiasme op de tribune veroorzaken. Kilkenny weet de bal ook het vaakst tussen de twee verticale palen te krijgen. Vooral Kilkenny’s nummer 11, T.J. Reid, is nadrukkelijk als stuwende en scorende kracht aanwezig.

Na 72 minuten is het dan echt afgelopen en is Tipperary er opnieuw niet in geslaagd Kilkenny te verslaan. Maar niet getreurd, misschien komt er gauw een revanche… In alle rust verlaten de duizenden supporters gedisciplineerd het stadion op weg naar hun auto. Niks geen rellen of lastige supporters. Ook na de wedstrijd laten de Ieren zich van hun beste kant zien. Het was me het middagje wel….