Over storm en regen in Dingle en een Nederlands huis in Kilgobnet

  • Je weet dat ze gaan komen tijdens een tocht zoals ik die maak door Ierland en het Verenigd Koninkrijk. Van die momenten dat je even denkt ‘Wat doe ik hier?’ Ik sta maandagmiddag op het schiereiland Dingle, aangetrokken door de belofte van mooie vergezichten. Maar het enige dat ik zie zijn struiken en bomen die moeite hebben om niet om te waaien, mist en regen. Heel veel regen.

Ik tik dit verhaaltje in een washok/sanitaire voorziening op de verlaten camping waar ook wat banken staan en een tafel. Door de glazen puien heb ik uitzicht op het verlaten speeltuintje dat even verderop is aangelegd en waar de schommels wild heen en weer zwaaien. Buiten beukt de wind ongenadig op mijn tijdelijke toevluchtsoord. De regen geselt het kunststoffen golfplaten dak dat af en toe opbolt onder vervaarlijke windstoten. Elk moment verwacht je dat het hele gebouwtje met alles wat daarin aanwezig is, in de lucht wordt meegevoerd tot duizelingwekkende hoogten om ergens verderop te worden neergekwakt.

Ik zit, overpeins en voel me alleen. Het abominabele weer op de camping waar ik de enige betalende gast ben, versterkt deze gevoelens. Net kwam er een camper het terrein opgereden, maar toen ik opnieuw knipperde met mijn ogen, was hij alweer verdwenen. Hier wil niemand zijn. Alleen een malloot uit Nederland met een zelf geformuleerde missie. Voordeel is wel dat ik alle sanitaire voorzieningen helemaal voor mezelf heb, praat ik mezelf wat positiviteit in.

De campinghoudster is ook al niet vriendelijk: een oud vrouwtje dat me wantrouwend bekijkt, maar iets ontdooit als ik haar voor twee nachten betaal: 18 euro per nacht, 36 euro dus. Voor het gemak rekent ze 38 euro, maar als ik haar daar attent op maak, geeft ze me de twee euro onder vermelding dat ze het geld wel apart heeft gelegd, maar vergeten was mee te nemen. ‘How strange’.

Zondagmiddag heb ik in Kilgobnet koffie gedronken bij het Nederlandse echtpaar Erling en Ans Kools in hun grotendeels zelfgebouwde huis met rondom 13.000 m2 grond. Een huis gebouwd met bijna alleen maar Nederlandse materialen. Ik had de twee op een wel heel bijzondere wijze de avond tevoren ontmoet na een wat roekeloze wandeling in de omgeving van Fossa, waar ik op een campingsite onderdak had gevonden. De ontmoeting met Erling en Ans zaterdagavond in hotel Europe in Fossa leek als door het toeval, noodlot of voorzienigheid geregeld. Allereerst was er mijn besluit om naar de camping in Fossa te gaan, vlakbij Killarney, waar ik al twee nachten eerder was geweest en niet door te rijden naar Dingle om daar een camping te gaan zoeken. In de tweede plaats mijn verlangen om ’s avonds voor het slapengaan een stuk in de omgeving te wandelen, het liefst door of in de nabijheid van de heuvels. En in de derde plaats de vreemde wandeling die ik maakte.

Nadat ik mezelf op de Fossa Caravan and Camping park heb geïnstalleerd, loop ik zaterdagavond in de richting van het uitkijkpunt bij de Gap of Dunloe een paar kilometer verderop. Ik wandel aan de rechterkant van de weg, zodat ik het tegemoetkomende verkeer goed in de gaten kan houden en zij mij kunnen zien. Al wandelend, blijkt dat ik me toch enigszins vergist heb in de afstand. Het uitkijkpunt ligt verder weg dan ik dacht. Als ik overweeg om te draaien en terug te lopen, zie ik aan de linkerkant een bordje Fossa Way met daarop een wandelaar. Ik moet naar Fossa, dus dat zit wel goed, denk ik als ik het hekje open en besluit het wandelpad te volgen. Over glibberige en blubberige paden en smalle roosters loop ik langs een rivier waar zalm in schijnt te zwemmen. Daarachter de bergen, waar het me allemaal om te doen was. Ik loop door een bos, maar houd aan de rechterkant de rivier aan. Ook hier ben ik weer alleen op de wereld. Ik loop stevig door, me bewust van mijn eigen kwetsbaarheid als wandelaar in een landschap waar de duisternis langzaam invalt. Ergens in de verte – waar ik Fossa vermoed – zie ik lichten. Ik stap stevig door, onderwijl pauzerend om wat mooie foto’s te maken. Ik loop over een 30 meter brede smalle strook langs de rivier die zich allengs verbreedt tot een soort meer. Aan mijn linkerkant loopt de oeverkant stijl omhoog. Daarboven, op 8 of 9 meter hoogte zie ik af en toe een hekwerk met de tekst ‘private property’. Daar kan ik dus niet door.

Na het gebouw van de Fossa Rowing Club te hebben gepasseerd, een eerste teken van leven, zie ik plotseling aan mijn linkerkant een groot complex opdoemen met veel lichten. Op de eerste verdieping zie ik mensen aan tafels zitten. Is het een soort verzorgingstehuis of een appartementencomplex? Buiten het complex zijn paden aangelegd. Via een van die wandelpaden loop ik er naartoe. Ik moet terug naar de camping in Fossa en iets in zegt me dat ik dit gebouw door moet om daar te komen. Buiten in een hoek zie ik een man en een vrouw zitten die – met een drankje binnen handbereik – met verwondering naar mijn verschijning kijken. In mijn beste Engels zeg ik dat ik aan het wandelen ben over de Fossa Way, dat het donker is geworden en dat ik naar Fossa moet, waar ik op de camping sta. Groot is mijn verbazing als de man overschakelt in het Nederlands en me vraagt of ik Nederlander ben. Ik blijk aan de achterkant van het duurste hotel van Kerry uit zijn gekomen – Hotel Europe –  en wordt door het stel uitgenodigd wat te drinken aan de bar. Erling en Ans, want zo heten ze, wonen zo’n 12 kilometer verderop en zijn hier wat komen eten en drinken in het hotel. Na een geanimeerd gesprek aan de bar nodigen ze me uit om de volgende dag koffie te komen drinken bij hun thuis. Met een mengeling van verbazing en opluchting verlaat ik het chique hotel Europe om in het pikkedonker weer heelhuids bij de camping aan te komen.

Zondagmorgen bereik ik na – opnieuw – een helse tocht het huis van Erling en Ans Kools. Ze hebben me geen adres en nummer, maar alleen een mondelinge routebeschrijving en drie aanduidingen meegegeven:  Kilgobnet, Keel en Beaufort. De opgegeven informatie kent Tom Tom niet. Als ik bij een winkeltje een pak melk koop, weet de winkeleigenaar wel waar ‘the Dutchman met het rode dak’ woont. Ik kom uiteindelijk uit bij een riante Nederlandse woning in het heuvellandschap.

Erling is 57 en woont al meer dan twintig jaar in Ierland. Hij is al op 33-jarige leeftijd met pensioen gegaan nadat hij zijn twee opticienwinkels van de hand deed. Hij heeft veel geld verdiend in de brillenhandel en noemt zichzelf – als een soort geuzennaam- ‘brillenjood’. Eigenhandig heeft Erling het huis in Ierland gebouwd. Van stilzitten, houdt hij niet. Hij is ondernemend en heeft een vlotte babbel. Veel bouwmaterialen voor het huis liet hij uit Nederland komen. ,,Als je in Ierland op die materialen moet wachten, duurt het eeuwig.’’ Bovendien is het in Nederland allemaal veel goedkoper dan in Ierland, waar je nogal eens te veel betaalt, meent hij. ,,En ik naai liever, dan dat ik genaaid word.’’ Het huis van Erling en Ans is een soort Hollandse enclave in Iers gebied. Ook de meubels en het interieur heeft Erling uit Nederland laten komen. Erling vertelt honderduit en uiteindelijk blijkt er ook nog een Leusdense connectie te zijn, want Erling kent Leusdenaar Mark Osinga, ook groot geworden in de brillenhandel, en bewaart vele positieve herinneringen aan hem.

Erling en Ans zijn in 2010 getrouwd. Ans heeft in de verpleging gewerkt. Erling en Ans kenden elkaar al veel langer, maar ze zijn pas samen nadat eerdere huwelijken/relaties stranden. Ans heeft drie zoons die ze ze met zekere regelmaat in Nederland bezoekt. Afgelopen Kerst zijn haar kinderen met aanhang nog op bezoek geweest in Ierland. In mei gaat ze weer naar Nederland samen met het hondje Billy. Erling blijft dan alleen achter in Ierland, maar er is nog genoeg te doen in het huis…

Ans is druk bezig geweest om iets moois te maken van de tuin te maken. Het is een hele klus. Erling is bezig met een grote opknapbeurt van het huis. In oktober hoopt hij die opknapbeurt te hebben afgerond. Dan moet het huis in de verkoop. ,,Voor zo’n 1,7 miljoen euro’’, geeft hij aan. Bijzonder is dat er onder het huis een ondergrondse kelder zitten, meer een soort fabriekshal van misschien wel 50 bij 50 meter en meer dan drie meter hoog.

Mochten er onder mijn lezerspubliek gefortuneerde belangstellenden zitten, dan adviseer ik ze toch vooral dit huis in Ierland te kopen en te melden dat verkoop na mijn enthousiaste verhaal heeft plaatsgevonden. Erling heeft mij al een verkoopcommissie van 1,5% in het vooruitzicht gesteld, mocht het huis mede door mijn tussenkomst worden verkocht….

Na twee koppen koffie, zelfgemaakte merengue en sparkling water, verlaat ik – in de regen (!) – het huis van Erling en Ans op weg naar Dingle, waar ik nu nog steeds in de regen zit ….

2 gedachten over “Over storm en regen in Dingle en een Nederlands huis in Kilgobnet

  1. Erling Kools

    Hallo John. Bij toeval via Ans haar nichtje die dit had gezien heb ik het nu ook gelezen. Leuk verhaal. Hopelijk zjn er meer die het lezen. Alleen moet je de naam Kilgoburt veranderen in Kilgobnet.

    Groetjes vanuit een zonnig Ierland

    • John Spijkerman Bericht auteur

      Dag Erling en Ans,

      Heb het inmiddels aangepast. Dank voor de reactie. Zit inmiddels niet zo heel ver van Edinburgh, de Kelpies heten de twee grote paarden die ze hier als een soort monument hebben neergezet. Zo’n dertig meter hoog en ze trekken jaarlijks heel veel toeristen.
      Huis nog niet verkocht, begrijp ik?

      Groeten John

Reacties zijn gesloten.