Vier boeken voor een pond

Dat ik hier nu sta op een campingterrein van The Camping en Caravanning Club in Newtownstewart en een verhalenbundel van Bob den Uyl in mijn handen houd die ik gisteren heb aangeschaft in een Charityshop in Omagh, verdient een Bob den Uylachtig eerbetoon. Niemand kent deze Rotterdamse schrijver natuurlijk meer: de koning van het korte reisverhaal waarin altijd iets misging. Kortom heerlijke verhalen van een lekkere schrijver, met humor en zelfspot geschreven, maar dat terzijde. Ook bijzonder dat ik binnen een etmaal twee keer op de naam Bob den Uyl stuit. Gisteren had een vriendin het over de toekenning van de Bob den Uylprijs aan schrijver en zanger Auke Hulst. Ze schreef over een televisieinterview met deze Auke Hulst dat ik zeker moest terugkijken.

Bijzonder is dat ik op dit kampeerterrein mag staan omdat ik eigenlijk geen lid ben van de Camping en Caravanning Club. Nadrukkelijk wordt hier vermeld dat alleen leden hier mogen bivakkeren en eigenlijk ben ik dus in overtreding. Maar mijn campinggastvrouw Helena is de barmhartigheid zelve en maakt er geen probleem van. Ik kan natuurlijk ook gewoon lid  worden, maar dat bewaar ik als uiterste noodgreep achter de hand. De camping is eigenlijk een voormalig weiland en kijk uit over weilanden en over de heuvels van The Sperrins, ‘an area of outstanding beauty’, zoals trots vermeld wordt op borden langs de B47, een B-weg van Newtownstewart naar het verderop gelegen Gortin. Het ligt voor de hand dat het kampeerterrein daarom ‘The Meadows’ te noemen. De temperaturen zijn onIers. Gisteren werd er 32 graden gemeten en ook vandaag is het heet. Er wordt gespeculeerd dat het record uit 1887 zou kunnen sneuvelen, dat op 33,7 graden staat. Ik zit onder een verkapping op een verhoginkje en kijk uit over de heuvels. De boeren klagen al dat het gras minder hard groeit door het droge, hete weer en als dit hier zo doorgaat, zullen de karakteristieke groene Ierse heuvels misschien wel bruin kleuren. Het asfalt smelt in de zon. Het is een vreemde gewaarwording als je kilometerslang over nat asfaltdek rijdt. Plakkend, zuigend en slurpend verplaats je jezelf door het zinderende landschap.

Gisteren trotseerde ik het plakkende asfalt en ging op weg naar het nabijgelegen Greencastle. Ik ben bezig met een verhaal over de goudwinning in het gebied en hoe dit leidt tot groot verzet bij een deel van de lokale bevolking. Alle lantaarnpalen en elektriciteitsmasten in Greencastle zijn behangen met borden waarop wordt afgerekend met de goudplannen van het Canadeze bedrijf Dalraidan.
In Greencastle neem ik de afslag naar Omagh.
Omagh was in 1998 het tafereel van een bloedige bomaanslag waarbij 29 mensen het leven verloren. In augustus wordt het trieste 20-jarig jubileum daarvan gevierd. Als ik het stadje binnen rij, zie ik dat Omagh zich eerst opmaakt voor de jaarlijkse parade van aankomende zaterdag. Het is een protestantse aangelegenheid. Ik zie afbeeldingen van King William III, de protestantse held en toevallig ook nog Dutch. En natuurlijk is er volop vlagvertoon: Union Jacks, Noord-Ierse vlaggen, oranjevlaggen met in de linker bovenhoek een Union Jack. De fabriek die Union Jackvlaggen maakt zou de klandizie vanuit Noord-Ierland niet graag verliezen.

oznor

In een liefdadigheidswinkeltje in Omagh kijk ik even rond bij de tweedehandsboeken. De meeste Charityshop worden hier bemand of bemensd door twee of drie wat oudere, geslachtsloze vrouwen. Ze zijn voortdurend met elkaar in gesprek en zien de ‘customers’ als een soort onvermijdelijke ‘nuissance’, maar hier houdt een wat jongere zwarte vrouw toezicht op de winkel.
De ontwaarding van het boek wordt ook in deze Charityshop geëtaleerd: vier boeken voor een pond. Allemaal Engelse titels, totdat mijn oog valt op een aantal Nederlandse boekenruggetjes, hier achteloos tussen al die Engelse titels geschoven. Wat doet een bundel met ongebundelde gedichten van Lucebert hier in Omagh? Als ik verderkijk, zie ik een boek van Bob den Uyl: ‘Een Uitzinnige Liefde’. Ik blader het boek door en moet glimlachen als ik even ‘op reis ga’ in de karakteristieke Den Uylwereld.
Hoe groot is de kans dat je in een middelgroot provinciestadje in Noord-Ierland op een hete donderdagmiddag, terwijl je quasi nonchalant rondstruint door de boekenschappen in een Charityshop, een boek tegenkomt van Bob den Uyl? Dit onwaarschijnlijke toeval is een Bob den Uylachtige beschouwing waardig.

Omdat ik ook zelf op reis ben en schrijf, voel ik automatisch verwantschap en bewondering voor de wat hypochondrische Den Uyl.
Na al deze voortekenen, zou het van grote overmoed getuigen het boek niet mee te nemen. Ergens zit er systeem in alles en gebeurt niets zomaar. ‘God’s wegen zijn duister en zelden aangenaam’, om Bob den Uyl zelf te parafraseren.
Samen met de bundel van Lucebert en een vreemd boek met radiovoordrachten van Victor Ido over Nederlands Indie ‘in den goeden ouden tijd’ en ook nog met een Engels boekje van Mary Worley Montague, die in de achttiende eeuw rondreisde en daarover schreef, reken ik af en verlaat de winkel. En dat allemaal voor een pond….