Over een hulpbehoevend schaap en over de onzekerheden van het boerenbestaan

KESWICK – Ik zit midden in het Lake District, net buiten Keswick en sta op een camping die de naam Burns Farm draagt. De familie die de camping runt en de aangrenzende boerderij heet alleen helemaal geen Burns. Sinds 1936 is de familie Lamb hier de eigenaar. En hoe toepasselijk, hun belangrijkste handel zijn schapen en lammeren. Daarvan hebben ze er hier maar liefst 2000 rondlopen in allerlei maten en soorten. Ik raak op een vreemde manier in gesprek met de eigenaar David Lamb (50). David heeft drie dochters, waarvan de oudste 24 is en hij heeft een zoon van 15.

Door  John Spijkerman

Als ik maandagavond rond 19.30 uur het gebied wil verkennen en over de weg naast Burns Farm loop, zie ik in het weiland een schaap dat met zijn kop vastzit in de omheining. Het heeft z’n kop gestoken door de vierkante gaten ter grootte van ongeveer 15 bij 15 centimeter om te reiken naar de appetijtelijke groene blaadjes van een struik, maar nu zitten zijn horens hem in de weg en kan hij niet meer voor- of achteruit. Ik zie een rode bebloede streep waar het ijzerdraad in zijn hals snijdt als hij zich los probeert te rukken.
Even denk ik dat ik dit schaap zelf wel kan bevrijden. Ik stap het weiland in en loop op het dier af. Ik pak het beest vast en wil z’n kop losmaken, maar het dier raakt in paniek. Een brok blinde, ongecontroleerde energie. Dit gaat ‘m dus niet worden. Ik heb hulp nodig.

In de veronderstelling dat de schapen van mijn campingboer zijn, ga ik naar de boerderij van Burns om een en ander te rapporteren. Als ik aanbel, verschijnt Oma Lamb. Ze luistert naar m’n verhaal en zegt dat ze haar zoon zal sturen. Daarna loop ik weer terug naar het schaap en hoor het klagelijk blaten van het dier. De overige schapen in de wei lijken niet al te zeer begaan met hem. Ze grazen gewoon door, kijken niet op of om, onvemurwbaar voor de klaagzang van hun soortgenoot. Intussen begint het donker te worden. Hulp lijkt nog niet in aantocht. Ik overweeg een nijptang op te halen die ik in mijn auto heb liggen en de omheining open te knippen. Maar wat zal de boer daarvan vinden? Terwijl ik weer richting boerderij loop, zie ik in het donker een gestalte in mijn richting komen. Gelukkig, het is de boer. Ik geef hem een hand. Hij weet al precies om welk schaap het gaat. Ik voel zijn stevige handdruk. Dit zijn niet de fijngevormde toetsenbordhanden van een journalist, maar de werkershanden van een boer.

Dat schapen vastzitten in de omheining gebeurde regelmatig, vertelt hij. De schapen in het veld zijn allemaal mannetjes, maar gecastreerd. Normaal castreert hij ze als ze klein zijn, maar om de een of andere manier is dat met dit schaap niet gebeurt of gelukt. ,,Als ze gecastreerd zijn, krijgen ze geen horens’’, let hij uit. Dit niet gecastreerde schaap met horens heeft er een handje van zijn kop door de omheining te steken, maar door de horens kan hij zich daarna niet meer terugtrekken en zit dan als een krab of kreeft in de fuik. Helemaal ongevaarlijk is het overigens niet. Het komt voor dat schapen soms vijf of zes dagen vast zitten en ook gebeurt het dat ze zichzelf in paniek wurgen. Aangekomen bij het dier, is het voor de boer een fluitje van een cent het schaap los te krijgen. Het beest zet het daarna op een sprintje en vervoegt zich bij zijn soortgenoten, die nu opeens wel blij lijken met de terugkeer van de verloren zoon.

Ik besluit van deze gelegenheid gebruik te maken om met de boer, die David Lamb heet, een gesprek aan te knopen over zijn schapen, zijn boerderij en over Brexit. ,,We hebben alleen livestock”, vertelt hij. Vorig jaar had hij naast zijn 2000 schapen ook nog 85 runderen die hij voor het vlees hield, maar hij most veel bijvoeren en dat kostte veel extra geld. Dit jaar heeft hij nog 25 runderen. De drukste tijd is als de schapen gaan lammeren. ,,Dat begint meestal in de laatste week van maart, soms tot midden mei. Ik begin dan om half 6 ’s morgens en werk door tot 11 uur ’s avonds.’’ Z’n vader helpt hem nog een beetje en hij krijgt af en toe hulp, maar het meeste werk doet David zelf.

Tot de dag van vandaag weet hij niet waar hij aan toe is met Brexit. ,,Ik heb ‘Remain’ gestemd omdat het de afgelopen tijd best goed ging. Waarom eruit stappen als het goed gaat? Het kan alleen maar slechter worden. We kregen vroeger een subsidie voor de beesten, maar tegenwoordig voor het aantal hectares dat je hebt. Ik heb zo’n 140 hectare. Ik denk dat we een paar jaar slechter af zullen zijn, totdat ze de zaken op een rijtje hebben. Onze landbouwsubsidies worden beperkt. Zeker in dit heuvelachtig terrein waar de grond niet eg goed is, zijn we daarvan afhankelijk. ‘Uphill farming’ is lastig.’’ Twee jaar geleden heeft hij met financiële hulp van de regering een biomassa centrale aan laten leggen.,,Daar verbranden we hout, waardoor we geen olie meer hoeven te kopen.’’
David heeft het ook over een soort ‘omgevingsvergoeding’ die de overheid betaalt als boeren meedoen aan bepaalde programma’s. ,,Ze betalen je dan om schapen niet in bepaalde gebieden te laten grazen, maar dat werkt hier niet, want we hebben alle grond hier voortdurend nodig. Er zijn boeren die meedoen aan dit soort programma’s, maar je mag dan tot een bepaalde tijd geen gras maaien. Dit jaar was het zo warm waardoor we minder gras hadden en het verbrandde op het veld. Als je dan meedoet aan zo’n programma en het gras wil maaien om het op te slaan, dan mag dat niet. Ik kon ook meedoen aan zo’n programma. Voor de hele boerderij zou ik 2000 pond krijgen. Ik heb gezegd dat ik liever zonder zo’n programma wil boeren en gewoon doen wat ik wil doen.’’

Op de televisie keek hij vanavond naar het ‘Grensnieuws’. ,,Ze lieten een vrouw zien die 112 was. Ze zei: ‘Ik heb geen stress en geen zorgen en elke avond drink ik een glaasje whisky’.’’ Maar zo zorgeloos als het leven van deze vrouw, is het boerenbestaan niet. ,,Je hebt geen idee wat je volgend jaar gaat verdienen. Als loodgieter, timmerman weet je wat je dagelijks verdient. Wij hebben geen idee. Je weet niet wat je product oplevert. Het kan veertig pond zijn, tachtig of honderdtwintig.’’ Als zijn schapen vijf of zes jaar zijn, worden ze geslacht. Jaarlijks verkoopt hij 150 of 200 schapen die hij dan door jongere schapen vervangt. ,,We verkopen ook lammeren. In de omgeving zijn twee schapenmarkten waar ik naartoe ga.’’

De prijzen voor schapen gaan dit jaar dalen, verwacht David. Gemiddeld krijgt hij zo’n 85 pond voor een schaap. Misschien krijgt hij dit jaar per schaap wel tien pond minder. ,,Vorig jaar was lamsvlees erg duur, maar de supermarkten hebben ons zo in de tang dat ik niet denk dat dit jaar weer gebeurt. Ze zullen dat niet weer toestaan. Als ze het lamsvlees niet goedkoper kunnen krijgen, dan gaan ze het importeren.’’
Wol? ,,Is niks waard. Het kost meer om ze te scheren dan dat het oplevert. We krijgen 400 of 500 pond voor al die wol en het kostte me 900 pond om ze te scheren.’’ Het scheren doet hij vooral omdat het fijner is voor de schapen.

,,Gelukkig hebben we de kampeerboerderij nog. Dat levert wat extra geld op. Het is druk in de zomer. Nu is het rustiger. De eerste week van november gaan we dicht en de eerste week van maart gaan we weer open. Ik snap niet hoe sommige boeren hier het redden als ze alleen maar boer zijn. Wij hebben in ieder geval nog een aanvullend inkomen.’’