In het centrum van het mooie kustplaatsje Banff, omgeven door parkeerplaatsen, woningen en een Tesco-supermarkt, bezoek ik maandagmorgen het geheel ommuurde middeleeuwse kerkhof.
De dood is hier opgenomen in het straatbeeld en fungeert zelfs als een soort toeristische attractie. Alhoewel ik vooralsnog de enige toerist ben die hier tussen de stenen rondstruint en de teksten op verweerde met mos begroeide stenen probeert te ontcijferen. En een vreugdedansje maak als ik een stukje kerkhof ontdek waar de tand des tijds genadeloos heeft toegeslagen.
Dit verblijf hier in het Verenigd Koninkrijk heeft me definitief getransformeerd tot een kerkhoffetisjist. Niet dat ik onoirbare dingen doe op zo’n kerkhof, maar ik vind het fascinerend om de geschiedenis van de dood terug te zien op zo’n begraafplaats. Ik hou van de symboliek op sommige stenen en de teksten die worden gebruikt. Als iemand is overleden, staat er dat ie vertrokken is. ‘He departed life’. Naar een betere plek waarschijnlijk, denk ik. Ik vind het mooi om te lezen. Net als het gebruik van het woord ‘spouse’, echtgenote. Een heerlijk woord.
De term Middeleeuwen die gebruikt wordt voor deze begraafplaats in Banff, dekt de lading niet. Op school leerden we vroeger dat de Middeleeuwen van grofweg 500 tot 1500 duurden. Nu valt op die periodisering wel wat af te dingen, maar graven van voor 1500 zie ik hier niet. Waarschijnlijk is dat er hier in de Middeleeuwen werd begraven, maar dat die graven in een ver verleden geruimd zijn en niet meer bestaand. Nergens zie ik informatieborden die een dergelijke theorie staven. Wel wordt er bij de ingang vermeld dat er behalve de begraafplaats ook restanten te vinden zijn van St. Mary’s Kirk. In het midden van de begraafplaats is inderdaad iets terug te vinden dat op een iets groter gebouw lijkt. In en rondom de kerk begraven was vroeger de praktijk.
Het hele terrein is overigens weer een fraai voorbeeld van een begraafplaats in verval. Alhoewel deze nog wel wordt onderhouden. Het gras wordt gemaaid, onkruid wordt weggehaald en soms wordt een steen vervangen. Gelukkig komen ze niet aan het mos op de stenen en is er voor de toerist geïnteresseerd in verval en ondergang waaronder ik mijzelf schaar, genoeg te genieten. De middeleeuwse begraafplaats met kerk in Banff is een openlucht museum geworden. De herinnering aan echte mensen die hier ooit begraven zijn, is vervluchtigd. Zij zijn toegetreden tot de geschiedenis. Maar de opschriften en wijsheden die ik op de grafstenen tegenkom, zijn ook vandaag de dag nog steeds waardevol en ‘food for thought’.
De oudste gedenkplaat die ik gezien heb of waar ik nog iets van een datum op kan ontcijferen, dateert van 1557. Curieus is verder dat er een duplicaat van een steen op een ander graf is geplaatst. De oorspronkelijke steen is er niet meer en nu staat er gewoon een gloednieuwe steen op met het jaar 1554. Het voelt aan als geschiedsvervalsing. Het haalt de authenticiteit van zo’n begraafplaats weg. Het verdient de voorkeur zo’n plek in zijn geheel te laten vervallen, overweeg ik.
Bijzonder is verder dat naast de naam van de overledene ook de naam wordt genoemd van degene die de steen heeft laten plaatsen.
De grafstenen uit de tweede helft van de 18e eeuw zijn goed bewaard gebleven, valt me op. In die tijd gebruikten ze een hardere steen die het verval beter kan trotseren dan de tufstenen grafzerken uit de eeuw daarna. Mooi zijn ook de grote letters die gebruikt worden en de woorden die doorlopen totdat de steen ‘op’ is en dan op de volgende regel gewoon verdergaan, zonder verbindingsstreepjes.
Dit zijn de vermogenden in de gemeenschap. Zij die voldoende geld hadden om een graf en grafsteen te betalen. De naamloze armen die in massagraven anoniem werden begraven, zijn niet meer zichtbaar.
Er zijn enkele grote gedenkplaten of grote grafmonumenten voor de notabelen. De inwoners die echt belangrijk waren of zich belangrijk voelden en die hun importantie ook na hun dood nog enige tijd aan anderen willen tonen. Vaak liggen er hele families in begraven. Na de dood komen ze allemaal weer bij elkaar.
Soms lijkt het alsof er alvast een plek in het hiernamaals wordt gereserveerd. Terwijl ik me een bijbeltekst herinner dat het voor een rijke moeilijker is om in de hemel te komen dan voor een kameel om door het oog van een naald te kruipen. De grafsteen voor Mary Umphray lijkt in die categorie te vallen. Zij overleed in 1830 op 43-jarige leeftijd.
She was a tender mother,
an affectionate and loving wife.
Her conduct through life was
most exemplary for every
Christian virtue. She lived in
the warmest respect and died
in the deepest regret of her
friends and society.
Op sommige stenen wordt een haast te mooi curriculum vitae gegeven van de overledene. Zoals een gedenksteen voor Bathia Garden, de vrouw van de provoost van Banff die overleed in 1823.
‘Her long life was devoted to all the emerging duties of a wife, parent and a friend.
Living she possessed the affection of her family. The esteem of her friends. The veneration and respect of all.
Dying, she left a name revered as her virtues.
The emanations of her pure and……
De laatste twee woorden kan ik helaas niet ontcijferen. Wel wordt me duidelijk dat Bathia bijna een heiligverklaring verdiend.
Op een grafsteen zie ik iemand met vleugels. Het moet een engel voorstellen, maar lijkt meer op een edelman uit de pruikentijd, maar ook een zandloper als symbool van de tijd die verstrijkt. Ook zie ik afbeeldingen van doodskoppen met kruislings botten haast als een piratenvlag. Gelukkig kom ik ook de tekst Memento Mori tegen: ‘Gedenk te sterven’. Op de onderkant van een graf.
Ik zie een mooie ‘memento mori-achtige’ spreuk op een steen voor de 28 jarige Helen Lorimer die overleed in 1835. Ter overpeinzing aan alle bezoekers, waaronder ik dus.
All you that comes my grave to see
As I am so you must be
Repent therefore, make no delay
I in my bloom was called away
My days are spent, my glass is run
God’s will must be done.
En een steen in twee stukken voor Sarah die in 1791 overleed nog maar zeven maanden oud. Met een spreuk erop die ongetwijfeld haar ouders moest verzoenen met haar veel te vroege dood.
‘Death often cropes your flower in bud
and a little soul goes in triumph to God.’
Na meer dan een uur te hebben rondgelopen, open ik de toegangspoort en verlaat het middeleeuws kerkhof in Banff. Ik keer terug in de wereld der levenden.
Dag John,
lees je blog met interesse.
N.a.v. je beschrijving van het oude kerkhof leek het volgende gedicht wel toepasselijk:
Not Waving but Drowning
Stevie Smith, 1902 – 1971
Nobody heard him, the dead man,
But still he lay moaning:
I was much further out than you thought
And not waving but drowning.
Poor chap, he always loved larking
And now he’s dead
It must have been too cold for him his heart gave way,
They said.
Oh, no no no, it was too cold always
(Still the dead one lay moaning)
I was much too far out all my life
And not waving but drowning.
Dank Ide,
En wat een mooi gedicht.
De begraafplaatsen hier zijn vaak een poëtische belevenis.
Groeten
John