Daar gaat Viktor uit Duitsland. Een bebrilde, bebaarde, jonge en vriendelijke man die door Ierland trekt en taalkundig onderzoek doet. Zijn lange gestalte, met zware rugzak en tent, verplaatst zich naar de weg waar hij op zoek gaat naar een lift van Noord-Ierland naar Ierland om daar zijn taalkundig onderzoek voort te zetten naar het Iers Engels. Ik zwaai hem uit en zie mezelf – als in een flits – dertig jaar geleden, jong en onbevangen, een heel leven nog voor de boeg.
Ik heb Viktor ontmoet tijdens een tweede verblijf in Irvinestown, een plaatsje niet ver van Enniskillen in Noord-Ierland. Begin mei heb ik hier ook een aantal nachten doorgebracht in de woning van Steven, een methodistische predikant in Pettigo en Irvinestown. Op mijn 56ste heb ik het couchsurfing ontdekt en zo Steven ontmoet. Een handige manier om mensen te leren kennen als je rondreist in het buitenland. Je stapt echt iemands wereld binnen en ziet het leven in een ander land van de binnenkant zoals je dat als toerist nooit te zien krijgt.
Het inschrijven op de couchsurfingapp voelde een beetje als een datingsite. Met foto’s en informatie over jezelf om potentiële gastheren en -vrouwen een goed beeld van jezelf te geven, zodat ze weten wat voor vlees ze in de kuip hebben, mochten ze je uitnodigen of mochten ze je verzoek tot een verblijf honoreren. Twee keer ben ik uitgenodigd: een keer door Joe Wall uit Mullinavat in Ierland en een keer door Steven Foster uit Irvinestown in Noord-Ierland.
De term couchsurfing is misleidend. Het suggereert dat het gewoon ‘elementair slapen’ is op de bank, maar in beide keren dat ik het gedaan heb, had ik de luxe van een eigen kamer met bed. Mijn gesprekken met mijn gastheren over politiek, religie en van alles en nog wat heb ik als bijzonder en verrijkend ervaren. Couchsurfing gastheren ontvangen geen geldelijke vergoeding. Als een soort tegenprestatie kun je een maaltijd voor je gastheer of -vrouw maken, of wat huishoudelijke klusjes doen. Maar niets hoeft. Bijzonder is dat je omdat je bij iemand in huis bent, je iemand echt een beetje leert kennen.
Als ik dit schrijf, ben ik voor een tweede keer op bezoek bij de methodistische predikant Steven Foster die ik anderhalf maand geleden ook al had bezocht in Irvinestown. Alhoewel ik meestal in mijn auto slaap op campings en parkeerterreinen is het soms ook heerlijk om even in een normaal huis te kunnen zijn. Sinds ik rondtrek, besef ik vaker dat het fijn is om ergens een huis te hebben en een vriendin die op je wacht of waar jij op mag wachten.
Mijn tweede bezoek aan Steven zat aanvankelijk niet in de planning, maar ik merk dat ik behoefte heb aan een wat persoonlijker contact. Even uit mijn eigen kampeerwereld stappen in de wereld van vlees en bloed in Noord-Ierland. Het is heerlijk om in Irvinestown op adem te kunnen komen in de riante woning aan de Old Junctionroad. Iemand die je begroet als je opstaat, praten over van alles en nog wat, een eigen kamer en bureau om aan te werken, en volop stopcontacten om je elektrische apparaten te kunnen opladen.
Dinsdagavond zijn we met Steven Foster naar Belfast gereden. Hij gaat maandelijks naar het Methodistische centrum in Zuid Belfast waar bijeenkomsten worden gehouden voor christenen binnen de LGBT-gemeenschap in Belfast en regio. Steven is zelf homoseksueel en maakt daar geen geheim van. Binnen de Methodistische kerk zijn ze ervan op de hoogte, maar er wordt geen probleem van gemaakt. Misschien ook omdat hij op dit moment geen relatie heeft, want homoseksualiteit is nog steeds een belangrijk issue in christelijk Noord-Ierland.
Zeker bij de grootste protestantse kerk hier: de Presbyteriaanse kerk. De Presbyterianen baseren zich vooral op de ideeën van Calvijn. De Algemene Vergadering van de Presbyteriaanse kerk in Ierland heeft in de tweede week van juni met ruime meerderheid besloten dat homoseksualiteit en een volledig kerklidmaatschap niet samengaan. Kerkleden die een homoseksuele relatie hebben, worden uitgesloten van het avondmaal en eventuele kinderen die voortkomen uit dergelijke relaties kunnen niet meer worden gedoopt. Het besluit van de Presbyterianen heeft flink wat stof doen opwaaien, vooral ook onder kerkleden.
Bijzonder is daarom dat ik vanavond een kort gesprek heb met Lesley Macaulay. Zij en haar man Tony wonen in Portstewart in het noorden van Noord-Ierland. Ze zijn onlangs uit de Presbyteriaanse kerk gestapt. Daar is behoorlijk wat aandacht aan besteed in de Noord-Ierse media. Lesley is een vlotte, vrolijke 55-jarige vrouw. Zij en haar man Tony genieten nationale bekendheid en zijn hun leven lang lid geweest van de Presbyteriaanse kerk. Hun 24-jarige dochter Beth heeft een lesbische relatie en kan door het besluit van de algemene vergadering geen volwaardig lid zijn van de Presbyteriaanse kerk. Voor Lesley voelt het alsof haar dochter geëxcommuniceerd is. Door het besluit van de Presbyteriaanse kerk kan ze niet langer samen met haar dochter deelnemen aan het Heilig Avondmaal. Het was voor haar en haar man Tony de reden de kerk de rug toe te keren en een groot ingezonden stuk te schrijven in de Belfast Telegraph. Ze zijn nu op zoek naar een kerk die hen en hun dochter Beth wel accepteert.
Lesley vertelt me dat het besluit om de kerk de rug toe te keren, niet eenvoudig is geweest. Zeker niet als je meer dan vijftig jaar lid bent geweest van die kerk. ,,Het is net politiek,’’ zegt ze. ,,Een fundamentalistische stroming binnen de Presbyteriaanse kerk heeft de macht overgenomen en duwt de kerk in een steeds behoudender richting. De kerkleden wisten ook niet dat dit agendapunt behandeld zou worden tijdens de algemene vergadering.’’ Lesley denkt dat nog veel meer kerkleden de Presbyteriaanse kerk vaarwel zullen zeggen.
Ze heeft veel positieve reacties gehad op haar stuk in de krant. Maar ze zegt dat het soms ook best lastig is om je nek uit te steken en dingen aan de kaak te stellen in een relatief kleine gemeenschap. Niet iedereen is het er mee eens dat Lesley en haar man de ‘vuile was’ op deze manier naar buiten hebben gebracht, maar ze vindt het onderwerp te belangrijk om er niks over te zeggen. Bovendien gaat het om haar dochter Beth.
Lesley is bang dat het niet hier niet bij zal blijven binnen de Presbyteriaanse kerk. ,,Ik ben bang dat ze over een paar jaar de positie van vrouwen binnen de kerk aan de orde gaan stellen.’’ Toch blijft ze tegelijkertijd haar hoop vestigen op een ander geluid binnen de kerk. Er zijn namelijk ook predikanten binnen de kerk die het niet eens zijn met het besluit. ,,En die zeggen ‘Enough is enough’.’’ Ergens blijft Lesley hopen dat de kerk op haar schreden zal terugkeren. ,,Ik hoop dat de algemene vergadering volgend jaar het besluit zal terugdraaien.’’ Maar misschien is het hopen tegen beter weten in…..